Het wordt steeds donkerder op aarde ,
oorlog geweld neemt steeds meer toe.
De vrede is nog ver te zoeken,
de mensheid wordt van het strijden moe.
Aan alle kanten heerst er dreiging,
reeds vele doden zijn geteld.
Die door ’t gebruik van oorlogswapens,
bloedend ter aarde zijn geveld.

Er rijzen dagelijks meer conflicten,
maar er wordt weinig opgelost.
Omdat halsstarrigheid blijft duren,
die steeds opnieuw weer levens kost.
Veel mensen zijn verminkt, beschadigd,
het is de haat die veel verwoest.
Die steeds de kop weer op blijft steken
en in veel harten ingeroest.

De afstand tussen arm en rijken,
wordt dagelijks meer en meer vergroot.
De armen leven van rantsoenen,
de rijken kennen zelf geen nood.
Toch blijkt op aard genoeg voor velen,
want er is grote overvloed.
Om die met d’ armsten te verdelen,
de weg die men bewandelen moet.

De armen worden steeds maar armer,
de rijken vergaren meer geld.
Want zij hebben het voor het zeggen
en ’t wordt steeds minutieus geteld.
Gelijkheid is nog ver te zoeken,
uitbuiting blijkt nog steeds wat telt.
Begrijpelijk is dan ook ’t vervloeken,
dat de armen aan de rijken meldt.

Wanneer gaat men eens keuzes maken,
dat rijkdom eerlijk wordt verdeeld.
Er niet geleend wordt maar geschonken,
omdat dat is wat God beveelt.
Slechts zo kan er eens vrede komen,
als wij de armsten echt zien staan.
Om van een marginaal inkomen,
komend tot menswaardig bestaan.

Biedt ieder mens gelijke rechten,
dat maakt verhoudingen gezond.
Dan hoeft men ook niet meer te strijden,
voor een rechtmatig stukje grond.
Waarop men woont en kan verbouwen,
voorziend in ’t levensonderhoud.
En daar de vruchten van aanschouwen,
op ’t geen wat hem is toevertrouwd.

Nieuw ingezonden gedichten