Het zal aan kracht je nooit ontberen,
als je Mijn kind die aan Mij vraagt.
Je weet toch kind Ik ben je Vader,
waar nodig je op Mijn schouders draagt. 

Je kunt aan Mij kind alles vragen,
leg wat je wenst maar voor Mij neer.
En wacht tot Ik het op laat dagen,
bij ’t krieken elke ochtend weer. 

Steeds wanneer Ik de zon laat schijnen,
spreid Ik de gaven uit Mijn hand.
Laat die met gouden glans omlijnen,
Ik vul jouw handen tot de rand. 

Ik hoed en schraag je in het leven,
met liefde word je steeds begroet.
Die Ik je rijkelijk zal geven,
oneindig steeds in overvloed.

Nieuw ingezonden gedichten