Met goud en zilver komt men niet de hemel binnen
want aardse rijkdom wordt voor d’ hemelpoort geweerd.
Men kan er in de hemel ook niets mee beginnen
in  de kerk verteld en door Gods Woord geleerd.
Want wie met goud en zilver dacht God om te kopen
wordt al bij voorbaat door God zelf teleurgesteld.
Als Hij vermeldt dat niemand zo kan binnenlopen
die niet tot Jezus' volgeling wordt geteld.

Slechts door genade Gods kan pas een mens betreden
de plaats die als de hemel staat ons welbekend.
Geen mens op aard’ bereikt Gods eeuwigheden
als hij niet Jezus Christus als zijn Heer erkent.
Wie opziet naar het kruis waar aan Hij heeft gehangen
en daarbij neergeknield zich aan de Heiland geeft.
Die mens ervaart naar Gods beloft’ ’t verlangen
dat Hij eenmaal voorgoed met Christus leeft.

Want Jezus zal voor elk de hemelpoort ontsluiten
waardoor wie Hem erkent hem ook mag binnengaan.
En ieder mag zijn grote vreugd dan uiten
als hij Gods hemelschatten daar ziet staan
Die zijn veel rijker dan een grote schat op aarde
die aangetast door roest en mot vergaat.
De hemelschat van God die houdt zijn waarde
want die schenkt God beminden met een ruime maat.

Nieuw ingezonden gedichten