God laat een lichtglans schijnen
in onze duisternis.
Hij laat Zijn Zoon verschijnen
Verlosser die Hij is.
Als kind wordt Hij geboren
komt Hij uit Davids stam.
Hij die Zijn licht laat gloren
dat door God tot ons kwam.
Kind uit een vrouw geboren
en door Gods Geest verwekt.
Laat zacht zijn kreetjes horen
terwijl ’t zijn armpjes strekt.
Door Jozef wordt het teder
in doeken neergelegd.
Legt het in ’t kribje neder
aan ’t Goddelijk kind gehecht.
Maar ’t jong gezin moest vluchten
naar ’t ver Egypteland.
Want ’t kindje had te duchten
moord door Herodes' hand.
Nadat herders en wijzen
’t kind eer hadden gebracht.
Begon het lange reizen
met de hun geschonken pracht.
Toch blijft die lichtglans schijnen
tegen verdrukking in.
Die zal ook nooit verdwijnen
teken van Gods bemin.
Dit licht kan nimmer doven
maar het houdt eeuwig stand.
Het leidt allen wie geloven
naar ’t hemels Vaderland.