Wij trekken zingend door de nacht,
wij worden op het feest verwacht,
dat God ons zal bereiden.                                 
Wij hebben voor de tocht gevuld,                                  
de olielamp, wiens licht omhult,                                   
dat straalt naar alle zijden. 
Hoe ver is nog de morgenstond,                                              
voordat aan ons blij wordt verkond’,                           
de Bruidegom zal komen.                                            
En allen die genodigd zijn,                                       
van heinde en verre groot en klein,                                      
verzameld rond Hem stromen.                                   

Vergeet uw oliekruiken niet,
waarmee g’ uw lamp van licht voorziet,
wanneer het licht gaat doven.
Want lang en donker is de nacht,
en kronkelend het pad dat wacht,
voor u de dag kunt loven.
Want wie zijn oliekruik vergeet,                                
en weer naar huis moet, ja hij weet.
wat er dan zal gebeuren.                              
Dan komt hij voor het feest te laat, 
geen feestzaal die meer openstaat.                           
gesloten zijn de deuren.

Komt haast u want de tijd is daar,
wij worden ’t eerste licht gewaar,
van ’t Godsrijk dat zal komen.                        
Want aan het einde van de nacht,                            
worden wij blijde opgewacht,
met licht in brede stromen.                                           
Dan klinkt tot ons een roepstem luid,                          
de Bruidegom gaat voor u uit,                                     
Hij komt U blij begroeten.                           
Wij zullen dan in eeuwigheid,
genodigd tot het feest bereid,
Hem heerlijk gaan ontmoeten.


Melodie Ps 68  L.v.d.K

Nieuw ingezonden gedichten