Lieve kind, kom maar naar voren,
zie hoe voor jou ’t water wacht.
Dat je bij Gods kring laat horen,
behorende tot zijn geslacht.
Weet jou naam wordt ingeschreven,
in de palm van s’ Heren hand.
Maar ook in het Boek des Levens,
met een gouden band omrand.

Door de doop word je verbonden,
met de Heer en met zijn kerk.
En vergeving van je zonden,
is Jezus verlossingswerk.
d’ Heil’ge Geest die zal je leiden,
Vader, Zoon en Hij zijn een.
Alle drie zullen zij beiden,
steeds met zorg zijn om je heen.

Nu je naam hier heeft geklonken,
en het water heeft gevloeid.
Is het heil van God beklonken,
zich in liefd’ met jou bemoeit.
Op je hoofd rust nu de zegen,
die van de Drievuldigheid.
Voortaan word je op jou wegen,
altijd door die drie geleid.
Justus A. van Tricht


Nieuw ingezonden gedichten