Als straks de graven openspringen
en God de doden op laat staan.
Hen met Zijn lichtglans laat omringen,
roepend hen tot een nieuw bestaan.
Dan is het Godsrijk aangebroken,
daalt d’ hemel op de aarde neer.
Geen mensenkind blijft meer verstoken,
van de genade van de Heer.

Ons oog ziet dan veranderingen,
de grootste wonderen om ons heen.
Die van Godswege ons omringen,
Hij aan ons uitdeelt een voor een.
Van ’t Godsrijk worden dan ontsloten,
de poorten en door God genood.
Wordt elk met lichtglans overgoten,
dan wint het leven van de dood.
Justus A. van Tricht

Nieuw ingezonden gedichten