Jarenlang was
Hij Zijn volgeling.
Luisterend naar
Zijn woorden.
Verbaasd over
Zijn wonderen
die zijn hart
raakten.
Aangesteld als
penningmeester
met hoge verwachtingen
over het komende rijk.
Vol bewondering
voor Hem
die omsloeg
in twijfel 
en teleurstelling.
Die vragen
in zijn hart deden oprijzen.
Hij maakte
zijn keuze
voor verraad.
Schijnbaar als vriend
nam hij deel
aan de laatste
maaltijd.
Delend in brood
en wijn.
Toen ging hij heen
om zijn plan
tot uitvoer te brengen.
Hij had zijn beloning
reeds ontvangen.
Dertig zilverlingen
in zijn handen.
Zijn plan
stond vast
Een laatste kus
was zijn afscheid,
voorgoed.
Toen dreven
inzicht en wroeging
hem tot een wanhoopsdaad.
Maar zijn beloning
werd tot bloedgeld.
Nergens inwisselbaar!
Toen hing hij,
verlaten!
Judas.
Justus A. van Tricht

Nieuw ingezonden gedichten