Hij had zojuist het graf verlaten,
maar was nog niet tot God gegaan.
Maria kreeg Hem in de gaten,
maar sprak tot haar "Raak mij niet aan".
Hij zag de blijdschap in haar ogen,
maar hield de afstand nog in stand.
Zijn hart was met de vrouw bewogen,
en legde teer op haar Zijn hand.

Ga het mijn broeders maar vertellen,
dat ik uit 't graf ben opgestaan.
Laten je voeten tot hen snellen,
maar raak voorlopig Mij niet aan.
Spreek maar dat spoedig Ik zal komen,
dan zal er weer het weerzien zijn.
Mijn glorie zal tot uiting komen,
in brood en in vergoten wijn.

Wij zullen weer elkaar begroeten,
met allen aan een rijke dis.
Ik zal een ieder daar ontmoeten,
en spreken van 't geheimenis.
Ga heen doe kond' van mijn verrijzen,
bereid mijn komen maar reeds voor.
Wanneer Ik toon Mijn gunstbewijzen,
aan allen volgend in Mijn spoor.
Justus A. van Tricht

Nieuw ingezonden gedichten