Hoog op de heuvel staat een kruis,
daar zie 'k mijn Heer en Heiland hangen.
Rondom Hem klinkt het stemgedruis,
van hen die naar zijn dood verlangen.
Maar wat heeft Jezus dan gedaan,
voor kwaad dat Hij zo zwaar moet lijden.
Dat men Hem aan het kruis deed slaan,
was deze daad niet te vermijden?

Hij deed toch immers enkel goed,
deed mensen helen en genezen.
En ieder die Hem heeft ontmoet,
liet Hij weer blij en vrolijk wezen.
Maar Jezus wist waarvoor Hij kwam,
Hij zou de last der zonden dragen.
Die Hij van mens en wereld nam,
om op zijn schouders weg te dragen.

Gevangen is Hij door 't verraad,
verloochend door een van zijn vrienden.
Zo werd zijn goede naam geschaad,
en spot waarvan men zich bediende.
Kreeg geseling en doornenkroon,
moest van zijn volk hun hoon verdragen.
Hij Mensenzoon, Hij kreeg het loon,
Hij onderging de smart de slagen.

Maar was Hij niet aan 't kruis gegaan,
dan waren wij voorgoed verloren.
Wat Jezus voor ons heeft gedaan,
laat ons weer tot Gods huis behoren.
Zijn dood en zijn verrijzenis,
maakt ons Gods kinderen, schenkt weer leven.
Zijn liefde is 't geheimenis,
zijn trouw tot in de dood gegeven.

Nu is voor ons de weg gebaand,
de weg naar Vader ligt weer open.
Om die aan Jezus hand weer gaand,
tot aan het einde uit te lopen.
Want Jezus brengt ons veilig thuis,
Hij heeft zijn bloed voor ons vergoten.
Voor elk die ziende op het kruis,
de hemelpoort voor hem ontsloten.
Justus A. van Tricht



Nieuw ingezonden gedichten