Hoe kan ik Heer toch ooit vergeten,
Uw smartelijk lijden aan het kruis.
Ik die van 't lijden heb geweten,
stond immers ook in 't volksgedruis.
Ook ik heb kruisigt Hem geroepen,
nadat men U gegeseld had.
Met luide stem zoals die groepen,
tesaam gekomen in de stad.

Ook ik draag schuld Heer aan Uw lijden,
heb mij Heer van U afgekeerd.
Misschien kon ik het onrecht mijden,
dan had men U niet zo bezeerd.
Maar gaande weg heb ik begrepen,
dat U verkoos die weg te gaan.
Toen heeft Uw blik mij aangegrepen,
zag in 't voorbijgaan plots mij aan.

Die blik Heer zal ik nooit vergeten,
die blijft mij heel mijn leven bij.
Van die blik blijf ik altijd weten,
trekkend met 't kruis aan mij voorbij.
Naar Golgotha deed ik U volgen.
Uw executie zag ik aan.
Hoe U door mensen zijnd als wolven,
U aan het kruis Heer deden slaan.

Veroordeeld om aan 't kruis te sterven,
hebt U de wil van God vervult.
Om mij het leven te verwerven,
wereld en mens bevrijdt van schuld.
Door U ontvangen wij bevrijding,
en biedt U ons een toekomst aan.
Uw offer is daarvan bereiding,
voor elk die achter U wil gaan.
Justus A. van Tricht



Nieuw ingezonden gedichten