Hij zal Zijn heerlijkheid eens tonen,
Zijn glans, bekleed met majesteit.
Als al Zijn dochteren en zonen,
het eeuwig heil wordt toebereid.
De hemelpoorten gaan eens open,
waaruit het Godsrijk nederdaalt.
En in het licht waarop zij hopen,
worden Gods kinderen thuisgehaald.

De gouden stad die God deed bouwen,
zal op de zeven heuvelen staan.
Zo weids en breed in het aanschouwen,
waar de verlosten binnengaan.
Zij zullen daar hun huis betrekken,
wat God voor elk heeft opgericht.
Met vele ruime woonvertrekken,
die baden in het eeuwig licht.

God zal Zijn eeuwig feest bereiden,
met goede gaven opgesierd.
De grote dag van Zijn bevrijden,
wordt dan met jubelzang gevierd.
De woorden doen ons nog ontbreken,
die al Gods heerlijkheid beschrijft.
d' Ogen raken nooit uitgekeken,
in 't Koninkrijk eens ingelijfd.
Justus A. van Tricht


 

Nieuw ingezonden gedichten