Er stond een engel bij je wieg,
toen j' uit de hemel was gekomen.
Die plaats en oord van oorsprong is,
waar God je eeuwen lang liet dromen.
Hij weefde jou in moeders schoot,
en blies Zijn geest en adem binnen.
Waardoor Hij jou het leven bood,
dat jij op aarde zou beginnen.

Die engel deed een vingerknip,
onder je neus om te vergeten.
Van wat je boven had gezien,
opdat je er niets meer van zou weten.
Zo deed hij dat bij iedereen,
die op de aarde is geboren.
Hij telde ze ook een voor een,
die bij het Godsrijk doen behoren.

't Verlangen naar dat vroeger blijft,
maar God liet het bewust vergeten.
Al schonk Zijn Woord je wel het beeld,
dat van Zijn toekomst je laat weten.
Want jij maakt nu een lange reis,
een stukje door de wereldtijden.
Die uitkomt weer in 't paradijs,
waar God opnieuw je zal verblijden.

Je leerschool hier is dankbaarheid,
en liefde in praktijk te brengen.
Zoals je 't eerder hebt gezien,
daar zul je mensen mee besprengen.
In rijke mate uitgedeeld,
daarnaast ook naar de vrede streven.
Die Gods Woord je heeft aanbeveelt,
om er ook dagelijks naar te leven.

Dat is het doel van je bestaan,
de zin die jij er aan moet geven.
Al is door ongehoorzaamheid,
de zond' gekomen in dit leven
Maar daar wist God een antwoord op,
door Jezus naar de aard' te zenden.
Halend de mensheid uit het slob,
van moeiten zorgen en ellenden.

Eens als je weg hier is voltooid,
je bent gevormd door 't aardse leven.
Gemengd met vreugde zorg en pijn,
en moeite die je deed omgeven.
Dan komt in 't laatste stervensuur,
die zelfde engel je weer halen.
Dan krijg je weer die Gods natuur,
waarvan het Godswoord deed verhalen.

Weer staat die engel bij je bed,
en zal weer met zijn vinger knippen.
Waardoor je alles weer vergeet,
en d' hemelpoort weer door mag glippen.
Vergeten is je strijd op aard,
bent van je reis weer thuisgekomen
Voor eeuwig in Gods hand bewaard,
om in Zijn huis weer voort te dromen.
Justus A. van Tricht


Nieuw ingezonden gedichten