Geen andere handen dan de onze,
geen andere voeten om te gaan.
Heeft God in onze harde wereld,
in ons gebroken voortbestaan.
Die handen kan Hij slechts gebruiken,
om steeds te werken aan herstel.
Die voeten zullen gaan op wegen,
naar mensen zittend in de knel.

Wij zijn 't verlengstuk van Gods wensen,
wij moeten het in 't leven doen.
Hij heeft Zijn opdracht ons gegeven,
werkend aan vrede en verzoen.
Maar liefde moet steeds zijn het streven,
met geloof en hoop als 't hoogste doel.
Dan wordt al 't andere ons geschonken,
wat geeft aan 't hart een goed gevoel.

Geen andere handen dan de onze,
heeft God beschikbaar voor Zijn plan.
Geen andere voeten die zich richten,
dat het op aarde anders kan.
Laat ieder van ons dan beseffen,
wat hij te doen heeft hier op aard.
Gods Koninkrijk te laten komen,
dat daardoor eenmaal wordt ontwaart.

Sla dan de handen maar in enen,
richt hart en ziel wat is beloofd.
Dan gaan eens d' hemeldeuren open,
en zien wij waarin is geloofd.
Ons handelen zal God af gaan sluiten,
komt met Zijn heil ons tegemoet.
Vervullend legt Hij Zijn beloften,
in onze hand, voor onze voet.
Justus A. van Tricht

Nieuw ingezonden gedichten