Mijn kind houd je aan mij maar vast,
want dan zal niets je kunnen schaden.
Dan neem Ik weg de zware last,
waarmee je schouders zijn beladen.
Dan schenk ik jou weer levenslust,
en laat bevrijd je ademhalen.
Bij Mij vindt dan je hart de rust,
die Ik daarin laat nederdalen.

Mijn kind houd je aan Mij maar vast,
om met Mij verder weer te komen.
Dan word je op Mijn heil vergast,
dat vloeien zal in rijke stromen.
Ik zal de weg voor jou bereiden,
waarop je voeten kunnen gaan.
Langs hoogten en door diepten leiden,
en wijs je waterbronnen aan.

Mijn kind houd je aan Mij steeds vast,
dan kan niets kwaads je overkomen.
Want door Mij word je eens verrast,
als ik vervullen zal je dromen.
Dan worden voor jou oog vervuld,
de wensen die je mij zult vragen.
En een voor een voor jou onthuld,
wanneer 'k ze voor je op laat dagen.

Mijn kind houdt maar Mijn hand omvat,
dan zul je veilig thuis geraken.
Wanneer wij langs het smalle pad,
de lange tocht eens zullen staken.
Dan is het einddoel echt bereikt,
en zijn wij eindelijk thuis gekomen.
Dan word je kind door Mij verrijkt,
wat 'k in mijn liefd' je toe laat komen.

Justus A. van Tricht

Nieuw ingezonden gedichten