Ons levensschip wacht eens de haven,
als 't ligt op koers naar 't hemels land.
Met Jezus om het te besturen
als Stuurman met een vaste hand.
Hij kent de stromingen de klippen,
de banken, winden het gevaar.
Het reddend woord komt van Zijn lippen,
in stormgebruis staat Hij steeds klaar.

Hoe hoog de golven vaak ook klotsen,
onstuimig op de levenszee.
Ons schip loopt nimmer op de rotsen,
want Jezus Hij vaart met ons mee.
Hij brengt elk stormgeweld tot zwijgen,
en maakt de zee weer vlak en glad.
Tot dat wij eindelijk op zien rijzen,
voor ons de veilige havenstad.

Daar loodst de Heer ons schip naar binnen,
na het einde van een lange reis.
En zal voor ons de vreugd beginnen,
in het ons beloofde paradijs.
Daar wordt ons levensschip geborgen,
met liefdekoorden afgemeerd.
Als wij door tijd van smart en zorgen,
met Hem naar huis zijn teruggekeerd.
Justus A. van Tricht

Nieuw ingezonden gedichten