Stil zijn, alleen luisteren
naar de vogels en de wind
die ook kan fluisteren
als hij zachte bladeren vindt.

Stil zijn, alleen maar horen
hoe je hart nog klopt.
Hoe alle rust verloren
nog in je leven is verstopt.

Stil zijn, alleen nog weten
dat alle herrie zinloos klinkt,
en alle onrust is vergeten
als er alleen een vogel zingt.

Stil zijn en in je hart Gods woord
dat je door 't leven draagt
en alle onrust die je hoort
wordt door die rust verjaagd.