Je roze jurkje aan
Vleugeltjes op je rug
stralend huppelde jij
blij door de kerk.

Met de andere kinderen
mocht jij een liedje zingen.
Geweldig vond je dat.

Uit volle borst zong jij mee.
Het licht danste vrolijk om je heen.
Je straalde, mijn meisje van 3.

Inmiddels geen roze jurkjes meer.
De elvenvleugeltjes liggen stoffig in de verkleedkist.

Mooie dochter...
Sterk sta jij in het leven.
Je geloof is puur en oprecht.
Wat een zegen dat ik je moeder mag zijn.

Naast mij, dans jij je eigen leven.
Wat gaat de tijd toch vlug...