Vakantie kan het hele jaar,
in ons eentje of met elkaar.

"Zo’n vakantie ontspant en
we hadden het zo nodig ook.
Je weet toch: druk, druk, druk?
Er was amper tijd voor wat geluk."

"Rit naar familie of een vriend?
Véél te ver en kost teveel tijd."
Op vakantie telt afstand niet,
evenmin reistijd, snelheid.

Woon-werkverkeer: foeterend in de file staan.
Vakantie, vastgezet, in trage slakkengang: 
“Tja, vakantie, het hoort er eenmaal bij.”
Men heeft niet eens door, ben ik bang,
hoe daar dán mee om wordt gegaan.

"Die hectiek op kantoor
is echt heel anders, hoor."
Met die vele nieuwe indrukken
moet verwerking makkelijk lukken.

"Thuis is ons huis veel te warm,
buiten houden we het wel uit
op een terrasje of balkon."
Uren in hitte van de zon
en roodverbrande huid
neemt men voor lief.

"Nee, op onze vakantie, over bergen en zee,
nemen we oppasopa en -oma niet mee:
eindelijk eens tijd voor onze kinderen!"
Je moet ze dan wél bezig houden. 
Die ongewoon geworden last
stelt, tot je schaamte, vast
dat ze je gaan hinderen.

Al bijeen word je vreselijk moe.
Eenmaal thuis verzucht je dan ook:
“Ik ben zo vréselijk aan vakantie toe!”

juli 2017