Lappen grond die hebben braak gelegen,
omgeploegd voor toekomstige woningbouw,
weiland, akker, noodgedwongen doodgezwegen,
zijn nu met wild gras, wild gewas begroeid,
aan zichzelf overgelaten in hitte en kou,
op af en toe maaien na ongemoeid.

Kevertjes en miertjes,
piertjes en andere diertjes,
worden door vogels belaagd
naar Gods wet van de natuur.
Een paradijs, rijke voorraadschuur, 
nog geen mens die ze eruit verjaagt.

Vlinders die eerst rupsen waren
komen laatste nectar vergaren,
zo ook gaan hommels en bijen
nog even met rode klaver vrijen,
met álle bloempjes als het even kan 
die zich nog korte tijd bloeiend tonen.

Paardenbloemen laten zich niet onbetuigd,
zomin de lichtblauwe bloemen van cichorei
(wel eens met korenbloemen verward):
vóórdat geel en blauw zich sluiten
na warmst, zonnigst middaguur
opent zich hun mooie hart.

Witte bloemschermen: ongeweten
lijken vele soorten op elkaar.
Hoe ze mogen heten?
Och, geniet ervan
en kijk er naar.

Hier en daar
een meizoentje.
Lieve madelief, net als jij
heb ik door al dat zoemen, 
bloeien, zoenen en gevlieg
ook het najaarsseizoen zo lief.

2014 {jcomments on}