Door de regen gaan vinden we niet zo fijn.
Zag je er ooit een mensfiguur van smelten?
Dat bleek echt steeds een sneeuwpop te zijn.
Is de neerslag sneeuw geworden, zeg nou eerlijk,
wandelen terwijl déze valt, dat vinden we o zo heerlijk.

Na het spelen komen kleine sneeuwpoppen in huis.
Jasjes, dasjes, wantjes, laarsjes uit; warme chocomel
met een flinke dot slagroom tijdens een gezelschapsspel.
 Met zijn allen, kom soep in handen, knus voor de buis.
Voor het slapen gaan onder de douche of in bad.
Wat hebben groot en klein het weer fijn gehad.

“Maken we morgen weer een winterwandeling?”
Ouders zagen het weerbericht, dagelijkse handeling,
weten bij voorbaat: dat draait uit op een teleurstelling.
Het klinkt zo bot te zeggen dat van het witte mooie
daags erop niets rest, omdat het al gaat dooien.
Hoe leg je dat je spruit in 's hemelsnaam uit?

Met de ukkepukken voor het raam staan:
daken, straten, tuinen, een vogel wijs je aan,
door de sneeuw heen meer dan één grasspriet,
zegt dat je, als je goed kijkt, een bloem of plantje ziet.
Zoekend naar de antwoorden op hun kindervragen,
vertel je hoeveel warmte planten in zich dragen.

“Weet je dat aan de voet van alle bomen
waar de zon de langste tijd op schijnt,
de sneeuw daar het eerst verdwijnt?
Binnenin vloeien warme sapstromen.
De sneeuw was leuk, ook heel koud.
Weer opwarmen door de zonneschijn
is, net als voor ons, in ons huis, heel fijn
voor planten, dieren, waar je zo van houdt.”

“O, gaat dat witte goedje dan weer weg?
Geen wandeling door de sneeuw? Dat is pech.
Nou ja, zolang wij maar buiten wandelen kunnen,
wil ik alles wat leeft natuurlijk het allerbeste gunnen.”

Als je het bedlampje hebt uitgedaan,
vraag je jezelf af waar die wijsheid is opgedaan.

2018