Een zachte frisse zucht
strijkt over het bosmeertje

kleine trillende rimpels
glijden langzaam voort
even tracht het riet te zingen
maar zwijgt gewillig
boomtakken boven het water
zuigen de fluistering op

dit vluchtige ogenblik
geeft zich aan het tijdloze
gaat ongehinderd
als een kronkelbliksem
door allerlei gebeuren
maakt een reis zonder eind.