De Vader gaf de druiven aan de aarde,
Verwachtte een wijnoogst van grote waarde.
Hij verzorgde de ranken, vergat er geen,
Gaf ze water, voeding, ruimte om hen heen.
 
De Vader ziet beelden van wat komen gaat:
Een aarde zonder zelfbelang, haat of kwaad,
Mensen die vol van zijn Zoons woord vrucht dragen,
Verlosten, avondmaal op alle dagen.
 
Maar de ware wijnstok is maar een verhaal.
De mens nam vrijheid, zei: ik ben, ik bepaal,
Ik ben beeld van God, daarom verdor ik niet,
Je verbaast je als je straks mijn trossen ziet!
 
Een teleurgestelde Vader schudt zijn hoofd,
Waarom hebben ze zijn zoon toch niet geloofd?
Zo wordt hun vrijheid een vruchteloos bestaan,
Door hun hoogmoed zullen ze in vuur vergaan.
 
Bij: Ik ben de ware wijnstok, Joh. 15: 1 e.v.