Maak mij vrij o God
en breng mij naar 't verlossend licht.
Steeds trekt men mij naar het schavot,
het rekkend leven slaat mijn toekomst dicht.

Mijn ziel heeft zich in U geborgen,
wat valt er dan nog te verwachten.
Een valse zucht uitstel tot morgen,
mijn heilig doel zo te verachten.

Aan wie moet ik nu nog bewijzen,
dat ik o God tot U wil gaan.
Het lichaam dat steeds op moet rijzen,
het leven heeft reeds afgedaan.

Kan een mens nog waardig sterven,
met zijn geest tot God gericht.
Het oude huis ligt reeds aan scherven,
het nieuwe huis één groot gedicht.
Anton van der Haar