De dag die ik nooit meer vergeet,
is toen mijn vader overleed,
ik was een kind van twaalf jaar.
Mijn moeder heeft het me verteld,
mijn vader was mijn grote held,
ik dacht eerst nog: "het is niet waar."
Ik huppelde met hem op straat,
ik was zijn vriend, zijn kameraad,
hij kon me ook geweldig plagen.
Dan kwam hij mij snel achterna,
ik riep naar hem: "Pak me pa."
Zo liep ik hem dan uit te dagen.

Een kind kan niet zonder zijn vader,
vraag niet naar het waarom en hoe.
Maar soms heeft God andere plannen,
want hij ging naar de hemel toe.

En wat ik ook nooit meer vergeet,
voordat mijn vader overleed:
Hij was zo ziek en had zo'n pijn.
Maar ik was kind, dacht er niet aan,
dat hij daaraan ook dood kon gaan
en nooit meer bij mij zou zijn.
De rouwstoet reed door onze straat,
daar ging mijn held, mijn kameraad.
Nooit meer huppelen en plagen.
Waarom moest ik nou levertraan
en wat of Feijenoord had gedaan,
kon ik hem nooit meer vragen.

Een kind kan niet zonder zijn vader,
vraag niet naar het waarom en hoe.
Maar soms heeft God andere plannen,
want hij ging naar de hemel toe.

En wat ik ook nooit meer vergeet,
nadat mijn vader overleed,
mijn zware stem, de puberteit.
Met Cliff of Elvis als idool,
de meisjes en de nieuwe school,
de puistjes en onzekerheid.
Mijn vader maakte het niet mee,
het is intussen lang gelee,
mijn kind'ren zijn alweer volwassen.
Van God de VADER kreeg ik tijd,
de weg naar hun volwassenheid
te  mogen volgen, grote klasse.

Een mens kan niet zonder zijn VADER.
vraag niet naar het waarom en hoe.
Maar ook voor mij gelden Gods plannen.
Ooit ga ik naar mijn vader toe.

melodie: Het dorp