Er was eens een meisje, eigen en wijs.
Ze groeide op in een mooi paleis.
Ze werd in traditie grootgebracht,
voor een zware taak die haar wacht.

Ze trouwde een droomprins en kreeg een gezin.
Een tijdje daarna werd ze onze koningin.
Ze vroeg: 'Zo waarlijk helpe mij God almachtig.'
Ze was een vorstin, gelovig en krachtig.

Lusten en lasten, oranje en zwart.
Ze was er bij en toonde een koninklijk hart.
De jaren verstreken en eisten hun tol.
Ze huilde en lachte en hield het toch vol.

Kinderen groot en kleinkinderen klein.
Nu zegt ze 'genoeg' nu mag ik oma zijn.
Dank u Beatrix, God gaf u de kracht.
We vragen Gods zegen voor de tijd die u wacht.