Over enkele ervaringen, recente herinneringen
en langer geleden, wil ik jullie vertellen, maar
om de daden die ik noem gaat het niet,
wél om te bedenken erbij stil te staan
als je op "gewone" dag Jezus ziet.

Op een foto zag ik een meisje in de sneeuw;
ze moest op blote voetjes in sandalen gaan.
Tekst en melodie in lied over dat weeskind
beschrijft schrijnend dat kind zonder naam.
Blij het te kunnen doen bood ik kleren aan.

Bij een kapel zag ik een verkleumde jongeman;
hij vroeg een muntje aan wie daar binnenkwam.
Waarom staken die mensen wel káársjes aan?
Zijn verdrietige ogen vroegen om mededogen.
Hoe zou ik een méns voorbij kunnen gaan?

Op de hoek van een straat zag ik een oude man;
hij bleef verdwaasd staan, wist niet waar te gaan,
dement was hij letterlijk en figuurlijk de weg kwijt.
Toen heb ik paps postuum naar mijn auto geleid.
Blij het te kunnen doen bracht ik hem thuis.

In het ziekenhuis zag ik een aftakelende vrouw;
er kon niet veel meer voor haar worden gedaan.
Ze keek me toen zwijgend, angstig vragend aan,
begreep het nog net: “Ik heb voor u gebeden.”
Haar ogen lichtten op, ze glimlachte tevreden.

Buren dealden jarenlang met veel tegenslagen;
het liefst wilden ze dat ik er niet naar zou vragen.
Ik bracht weer de bloemen van het avondmaal,
toen deden ze een nieuw, recent, triest verhaal.
Blij het te kunnen doen hielp mijn beluisteren.

Er komen steeds, in ieders eigen leven,
mensen op je pad om je hulp aan te geven.
Het kan iets simpels zijn, een mail, een groet,
die men dan juist op dát moment hebben moet.

Soms bedenk je jezelf ineens dat je Jezus zag,
ja, in díe medemens en op die en die dag:
je hebt ontvangen in plaats van gegeven.

Blij het te kunnen doen: in, met, door,
voor en namens Jezus was dat even.