Als jongeling droom je over de toekomst.
Over wat je wilt worden, later als je groot bent.
Dat zijn dromen met een jeugdige onbezorgdheid.
Men wil dan niet dromen over verdriet maar over blijheid.
 
Wat ouder droom je over het toenmalige heden
Dan droom je wat je aan het worden bent
En ook dat je jeugddroom niet is uitgekomen.
Ook dan droom je niet graag over wat er is geweest.
 
Als je oud bent, droom je over het verleden.
En wat je van het leven hebt gemaakt.
Je hebt je partner van je dromen gevonden
Waarmee je goede en bijna goede tijden beleefde.
De meeste tijden waren mooie droomtijden.
 
Als je echt oud bent, hoop je dat de laatste droom
Gaat over een behouden thuiskomst bij God.
Een aankomst waar God en Jezus al op je wachten.
Wellicht ook die jou zijn voor gegaan naar de Hemel.
 
Velen zeggen dat dromen bedrog zijn,
Misschien is dat ook wel een beetje waar.
Niet alle gedachten zijn luchtkastelen in je dromen
Vaak geeft bij het opstaan in de morgen
Een droom je de kracht om met het leven door te gaan.
Toch is er een morgen met een lege plek
Het leven gaat dan door, maar de plek blijft pijnlijk leeg.