Leg me als een bladwijzer
op het zachte groene mos,
vlakbij het eekhoorntjesbos.
De diertjes schrikken, lopen
haastig weg, ze ruiken gevaar.
Maar voor mij, waait in geur en
kleur, het herfstdraaiboek open.

Het schaduwspel van de bomen
ontroert mij, ivoren takken wuiven.
Ik hoor bij dit stil schilderij.
Voel het filigrein verlangen, om
aan een fijne zonnedraad te hangen.
Dan laat ik me wiegen door de wind,
als een onschuldig bladwijzerkind.

Mag het levenslicht niet vangen,
voor mij alleen, dat mag niet één.
Dus wijs ik maar naar boven, om
de Schepper van het heelal te loven.
Daar dienen onschuldige bladwijzers voor.
Hoor het vrolijk sonnet van zangbekjes
om me heen, neen, ik ben niet alleen.

 2020