Als in je blikveld grijs en grauw verschijnen,
als je aan zelfbeklag gelaten went,
omdat je denkt dat jij Zijn kind niet bent,
voor jou geen sterren aan de hemel schijnen,

als duister je besluipt, je hart doet schrijnen,
je zegt dat God jou en jij God niet kent,
de dag voor jou nu nacht is permanent,
je levensmoe en lust'loos weg wil kwijnen,

jij kind, dat denkt dat Hij niet om je geeft,
geef jìj om wie zich afslooft voor een fooi ?
Bedenk, wie in luilekkerland nu leeft,

aan hem schonk God een leven goed en mooi,
opdat van Zijn geschenk hij blij ook geeft,
Zijn hart bloedt, als jij Zijn cadeau vergooit.