Dikwijls Heer sluit ik mijn ogen
		buig mijn hoofd deemoedig neer
		vouw ik mijn handen in onvermogen
		en zonder woorden ga ik weer
		het is niet dat ik U niet wil eren
		maar U bent zo oneindig groot
		en als mens moet ik nog leren
		hoe dikwijls U mij Uw liefde bood
		elke keer als ik tot U wil komen
		ontbreekt mij vertrouwen en moed
		worden woorden mij ontnomen
		is ’t de onrust die mij twijfelen doet
		twijfelen aan Uw onzichtbaar Wezen
		aan mijn eigen standvastigheid
		al kan ik nog zo vele malen lezen
		dat U mij door Uw lijden hebt bevrijd.
                    
-