Ik wilde heel veel woorden schrijven,
gedichten rijmen zonder end,
dan heette ik een knappe vent
en zou voorgoed bekende blijven.

Eén woord was mij slechts bijgebleven,
het zocht de toegang tot mijn hart,
het was wat alles heeft verward,
toch leerde 't mij met God te leven.

Dat woord klonk in mijn ziel van boven,
dat ene woord dat  heet 'geloven'.

dit gedicht heeft de vorm van een sonnettine