'k Keek eens door 't oog van God, mijn Heer
en waande mij op Golgotha
maar, 'k was te klein, 'k was veel te klein
zo groot was Zijn gena'.

'k Keek weer door 't oog van God, mijn Heer
vergaf mijn naaste vlug
maar, 'k was te klein, 'k was veel te klein
ik kwam er weer op terug.

Weer keek ik door het oog van God
want 'k wilde zijn als Hij
maar 'k was te klein, 'k was veel te klein
God bleek te groot voor mij.

'k Bad toen, waarom toch Heer, wáárom?
Maar God, Hij keek mij na
want, weer werd ik teruggeplaatst
ver weg van Golgotha.