Wij liepen op de dijk
samen, hand in hand,
er klonk ineens een bel
we gingen aan de kant.

Met zijn kuif rechtop
'n reeks oorbellen erbij
een leren jackie aan
fietste hij voorbij.

Dat opgeschoten joch
altijd maar op straat
ik kom hem vaak tegen
groet hem en zijn maat.

'Hebben jullie verkering?'
riep hij ineens achterom.
'Al 19 jaar!' riep ik terug.
We lachten er hard om.

'Zo, da's lang' zei hij
heel spontaan en open
'nou, doei!' en fietste door.
Het kan soms raar lopen:

dat je door zo'n joch
met die onalledaagse vraag
ziet dat geluk niet gewóón is,
God grijpt je in je kraag

en leert je om opnieuw
te kijken naar je leven
en voor trouw en liefde
Hem de dank te geven,

maar ook om te bidden
voor die knul op straat
die, God weet hoe,
door het leven gaat.