Instanties vragen er wel naar:
“Is je woning met hypotheek belast?”
Maar als het komt van een vreemde gast?
 
“Wat heb je een prachtig appartement,
zijn die woningen duur, zit je koop of huur?”
Inwendig denk ik dan: “Wat is dat impertinent!”
Maar als je dat zégt bij zo’n eerste kennismaking
dan is die meteen niet levensvatbaar, bedorven, zuur.
 
Als iemand vanuit hoogmoedig, ijdel hart,
kennis vermeerdert, vermeerdert hij zijn smart.
 
We zien er echter geen been in om
te peuren in Gods Raadsbesluiten,
Dat is, lijkt me, krom en dom.
Léés toch wat Hij wil uiten.
 
Reeds eeuwen her is men, onbezonnen,
met willen weten wat God doet, wie Hij is,
middels ontrafelen van Zijn raadselen begonnen.
 
Hoelang zal God het nog willen verduren
dat mensen Hém gelijk denken te kunnen zijn?
Ik ben een God in het diepst van mijn gedachten!*
“Ik behoef geen sprookjes of kapstok, is dat niet fijn?”
 
Het is mooi om steeds méér te zien van Zijn Schepping,
maar waarom die jacht naar het “kennen” van het ontstaan?
Waarom, om “the big bang” te “bewijzen”, de ruimte ingaan?
 
Bedenk de waarschuwing des Heren HEEREN:
“Als de hemel boven te meten is en de fundamenten
beneden na te speuren zijn”; zullen wij Hem erom eren,
of blijven doorgaan, steeds meer, met mensenexperimenten?
 
“Het is zoals het is” en “Je moet het maar accepteren”
hoor je als je wordt bezocht door niet uit te drukken leed:
“neem” de Schepping in alle schoonheid, ga of blijf Gód eren
voor wat Hij gaf, nog steeds geeft, weet Zijn gaven te waarderen!
 
Prediker 1:18 | Jeremia 31:37 (*Willem Kloos, 1859- 1938, dichter)