Het hert sprak tot het luipaard:
"Mijn lichaam is zo snel en rank,
ik ben als de wind zo vlug,
ik ben mooi en slank".

"Ik ben geschapen om te leven,
een sieraad ben ik hier op aard.
Ik ben vlug en schrander,
de Schepper vindt mij 't leven waard".

"Ik ben niet voor u geschapen,
mijn lichaam is aan mij gegeven.
Vergrijpt u niet aan mij,
De Schepper gaf mij 't leven".

Het luipaard sprak:
"Gij zijt mijn eten.
Ik heb menig hert,
als maaltijd opgegeten".

"Zie mijn klauwen en mijn tanden,
mijn lichaam en mijn kracht.
Het was uw Schepper,
die mij hier op aarde bracht".

Zij twistten samen verder,
ik hoorde geen gegil.
Beiden zochten hun gelijk,
toen werd alles angstig stil.

Ik zag de bomen ruisen,
de takken zag ik wenken.
Ik hoorde een stem, die zei:
"Gij moogt nooit in kracht en klauwen denken".

Jan van der Veen