Oudejaarsavond komt naderbij.
Gemengde gevoelens vervullen mij.
Uitroeptekens en knellende vragen:
Wat is het doel, waar wij mensen naar jagen?
Was het een treffer of.... verloren tijd?
Weet ik me rijker, of ben ik wat kwijt?
Heb ik naar zinvolle waarden gestreefd,
Of heb ik alleen voor mijzelf slechts geleefd?
 
Als baby gekomen, als grijsaard moet gaan:
Het oude jaar ‑ 't Heeft zijn plicht weer gedaan.
Het voelt als een afscheid, een beetje als pijn
op de grens van de tijd: Zal er toekomst nog zijn?
We dromen en peinzen. Ons hart spreekt van zaken,
die ons tot de bodem bewegen en raken:
Mensen, die van ons zijn heengegaan
laten een leegte in ons bestaan.
 
Wist ik met moeite mij staande te houden?
Of.... was het routine, waarop ik vertrouwde?
Straks zal het klokje van twaalven weer slaan,
zal al mijn vuurwerk de lucht weer in gaan:
Schitterende kleuren vervullen het zwerk,
lichtsymfonieën ‑ Toch: 't Blijft mensenwerk:
Even d' illusie: ‘Wat voel ik me rijk’,
't is of ik zomaar de hemel in kijk!
 
Maar .... 't echte leven, dat is toch veel meer:
Omhoog blijven kijken, naar Christus de Heer.
Illusies, zij blijven hier komen en gaan.
Slechts Jezus mijn Redder vult heel mijn bestaan.
Als straks de duisternis mij weer omgeeft,
weet ik van Zijn licht en Zijn luister: Hij leeft!
Dicht, o zo dichtbij, die reddende hand,
Liefde van God, boven zin en verstand.
 
Stil vouw ‘k mijn handen en fluister Zijn Naam.
Dit is de keuze, die ik heb gedaan.
Dank U voor alles, God, wat U mij gaf:
Uw eeuwige liefde tot ver over 't graf.
Want, dit is het geloof, dat mijn toekomst voorzegt.
‘k Steun op Uw woord Heer, Uw waarheid is echt!
Hier kleurt mijn toekomst zich in eeuwig zicht:
Samen met Jezus mag ik wandelen in 't licht!