De metsers zwoegen tevergeefs
als de Heer het huis niet bouwt.
Indien Hij de steden niet bewaakt
of de poortwachter te goedgeefs
behoedzaam bij de poorten sjouwt,
als de goede God het niet aanraakt.

Zie, zijn zonen zijn een erfdeel waard;
hun beloning is de vrucht in hun slaap.
Alle pijlen in de hand van hun held,
welzalig hij die de pijlkoker bewaart,
die is dan de Heer zijn schildknaap.
als hij spreekt, staat de vijand versteld.