Soberheid, voor mij als kind
een tweedehandse jas.
Weinig cadeautjes van de sint
of als ik jarig was.
Tevredenheid, een vrome wens:
vind rijkdom in de Heer!
Maar in de kerk ziet menig mens
toch op een arme neer.
Onzekerheid; hoor ik er bij,
wat wordt van mij verwacht?
Pas als je meeloopt in de rij
word je als vriend geacht.
Gebondenheid, ‘t bestedingsplan
pas je voor and’ren aan.
Is dat écht de bedoeling van
ons dagelijks bestaan?
Vrijheid, ik hoef geen overvloed,
bezit wil altijd meer.
Maar elke dag word ik gevoed,
ontvang het van de Heer.
Soberheid als ik, Gods kind,
een beetje op Hem lijk.
Wanneer mijn hand de naaste vindt
dan zijn we samen rijk.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.