we zetten ons neer
het is de dag van de Heer
en laten ons rusten
in de adem van
een levend schilderij

gelovige stilte verwondert
zich dat dit werkelijk kan

een laag bankje nodigt
ons uit om uit te rusten
aan Iemands voeten
op de zevende dag
moeten we verder niets

we voelen een licht briesje
spitsen onze oren want

in een storm valt Hij
niet te horen ook niet
in een aardbeving
bliksemvuur of orkaan
maar in de streling
van een zacht windeke

daar weten vermoeide schaapjes
de Goede Herder achter staan

naar 1 Koningen 19,11-12 (Statenvertaling)