Lieve God, lieve Vader,
enkel en alleen aanbidding,
dankgebed waarmee ik U toezing, 
me losmakend van zoeken en vragen
van smeking om talloze genadegaven, 
vragend om Uw liefde en zegening: 
U weet hoe moeilijk dat me valt, 
ook al probeer ik keer op keer 
mijn zegeningen te tellen, 
ze zijn talrijk, lieve Heer.

Dank voor veilig onderkomen
en warmte, voedsel, zonneschijn, 
voor dag en nacht, voor de seizoenen, 
gewassen, dieren groot en dieren klein.

Voor liefde, vriendschap, hartelijkheid, 
voor helpen opstaan als we vallen, 
voor kerkgemeente en ons gezin, 
voor vaak onverdiend herbegin.

U danken dat U mijn verlangen naar U
zo diep in heel mijn wezen plantte, 
gaat me nog wel gemakkelijk af, 
ook dat U zich openbaarde in
Uw Zoon Jezus, die U gaf. 

Dank ook voor regen, koude, storm,
al toetsen we alles aan eigen maat,
enorm aan eigen wens en norm,
dát is wat me moeilijker afgaat.

Maar naast de vele fijne dingen
wilt U ons ook leren U te bezingen
en te danken voor elke vorm van pijn.
Het zijn geen door U gegeven tuchtigingen,
maar U laat hindernissen toe opdat we groeien,
in zekere zin steeds meer lijkend op Uw Zoon zijn.

Wil ons het besef geven:
niemand zal als Jezus leven,
zoals Hij was, is, zal er geen zijn.
Hij ziet ons graag als kinderen klein,
net zo vertrouwvol als op goede ouders.
Ook Jezus draagt ons op brede schouders,
haalt ons als Goede Herder uit elk diep ravijn.

Wij zijn schapen,
kunnen rustig slapen
in de donkerste nacht,
want Jezus heeft zichzelf  
als de poort des levens bij 
de ingang van de stal neergelegd
en Hij houdt, ons hoedend, de wacht.

Wij schapen mogen slapend dromen
dat De Herder spoedig terug zal komen
en ooit zullen we echt, bij ons ontwaken,
in Eeuwig groene, veilige weides geraken.

Ef. 5:19,20; Phil. 4:4-9: Dank onder alle omstandigheden

2006 {jcomments on}