De dag begint in al haar rust,
mijn man die mij weer wakkerkust,
een kinderstem klinkt in mijn oor,
wat is dat toch een fijn gehoor.

Een vogel buiten zingt zijn lied,
de wind ruist zachtjes door het riet,
een zonnestraal die door het raam,
laat weten dat ik op moet staan.

Genietend nog van deze rust,
ben ik mij van God bewust,
een zonnestraal, een kinderstem,
dat alles komt alleen van Hem.

God, luister naar mijn dankgebed,
U heeft mijn vaarplan uitgezet,
en als het even stormt op zee,
dan weet ik, U gaat met mij mee.