Ik dank U, Heer, voor alle zegeningen
die U in 't afgelopen jaar mij schonk.
Ik dank U, Heer, voor alle blijde dingen.
Ik dank U voor het lied, dat in mij klonk.

Ik dank U voor de vele goede vrinden,
waar 'k vond een open deur, een gastvrij huis.
Ik dank U, dat men ook míj wist te vinden,
en 'k helpen mocht bij 't dragen van een kruis.

Ik dank U voor de vogels, voor de bloemen,
voor lente en zomer met hun kleurenpracht.
Ik dank U voor Uw schepping, die 'k mag roemen
als winter zich vertoont in witte vacht.

Ik dank U voor de dagelijkse plichten
-al zijn ze klein, ze dienen één belang-.
Ik dank U voor het werk dat 'k mocht verrichten
en voor de kracht, die 'k daarvoor steeds ontvang.

Ik dank U, Heer, óók voor geslagen wonden,
waardoor ik vaker Uw nabijheid zocht.
Ik dank U voor vergeving van mijn zonden
en voor Uw bloed, dat mij heeft vrijgekocht.

Ik dank U, Heer - ach, zou ik álles noemen,
ik brak de simpelheid van dit gedicht -.
Ik dank U, dat 'k in zwakheid U mag roemen
en dat 'k bestaan mag voor Uw aangezicht.
Jelly Verwaal
uit: "Open Vensters"