Soms denk ik aan mijn oma,
hoe het vroeger was.
Ik was net zeven jaren,
'k zat in de tweede klas.
'k Ging elke woensdagmiddag
bij oma op bezoek,
dan kreeg ik limonade,
een plak gesneden koek.
Ze woonde in een huisje
in een oude wijk.
Dat huisje ligt al jaren
met de grond gelijk.
Er staan nu nieuwe huizen
heel modern en chique.
Je houdt zoiets niet tegen,
maar 't maakt melancholiek.

Het huisje van mijn oma,
ze sliep in een alkoof
een ouderwetse potkachel,
haar voeten op een stoof.
Bij oma was 't gezellig,
ik zat bij haar op schoot
en ik geloofde stellig:
'Mijn oma gaat nooit dood'.

Ze zat bij een spionnetje
en tuurde door het raam.
Het was weer woensdagmiddag
en dan kwam ik er aan.
Ik ging dan met lijn veertien,
die stopte voor de deur.
Zo'n tram met een balkonnetje
en een conducteur.
Oma stond te zwaaien
en ik trok aan de bel.
Oma deed de deur open,
ik rook het oliestel.
Daar stoofde ze de peertjes op,
die ze eten zou
en zei ze: Luister kom eens hier,
ik heb hier iets voor jou'.

Het huisje van mijn oma,
ze sliep in een alkoof
een ouderwetse potkachel,
haar voeten op een stoof.
Bij oma was 't gezellig,
ik zat bij haar op schoot
en ik geloofde stellig:
Mijn oma gaat nooit dood.

Dan kreeg ik iets te snoepen
uit die oude kast.
Het waren boterbabbelaars
en ik was enthousiast.
Dan mocht ik kolen scheppen
best stoer om dat te doen.
En dan ging oma voorlezen
uit Saskia en Jeroen.
Soms denk ik aan mijn oma,
wat gaat de tijd toch vlug.
't Is als de dag van gisteren,
maar zoveel jaren terug.
Mijn oma is gestorven,
ging naar de Lieve Heer.
Ik kon het niet bevatten,
ik had geen oma meer.

Het huisje van mijn oma,
ze sliep in een alkoof
een ouderwetse potkachel,
haar voeten op een stoof.
Bij oma was 't gezellig,
ik zat bij haar op schoot
Ik moet er soms aan denken
ze is al jaren dood