Ik wil slechts horen de wind door de bomen
ruisen van de zee achter de duin ver hier vandaan
vleugelslag der vogels die naar het zuiden gaan
verder wil ik alleen nog van de stilte dromen

het zwijgend woord dat de aard eens vulde
met vrede in golven van liefde en geluk
waarin mens en natuur elkaar zonder druk
in norm en waarde als gelijkwaardig duldde

het Godsbesef  uit eerbied als hoogst in ’t vaan
de Schepper van al dit schoon in groot ontzag
op deze wereld waar rumoer klinkt als donderslag,
in rust en stilte danken voor ons bestaan.

Waar oorlogsgeweld als noodzaak wordt gepreekt
zullen we bidden om rust, tot stilte spreekt