Vingers raakten zacht de toetsen,
klanken stegen naar omhoog,
blijde snaren speelden samen,
't was een spel dat dank betoog,

dank aan Hem die door Zijn gaven,
wonderlijke klanken schiep.
Die een ieder naar zijn kunnen
met Zijn liefde tot Zich riep.

Vingers raakten zacht de toetsen,
galmen klonken nog wat na,
'k dankte God voor al Zijn liefde,
'k dankte Hem voor Zijn gena'.