De Nederlandse bevolking
ging steeds roekelozer leven.
Prostitutie werd "vrij" gegeven,
vervolging vanwege godslastering
afgeschaft, per 1 januari 2020 evenzo
majesteitsschennis verminderd bestraft,
euthanasie, abortus, door geneesheren gedaan,
het voorbehoud: “Houd verruimde voorwaarden aan.”
Met het homohuwelijk stonden we wereldwijd vooraan.

Mensen leefden heel gerust,
men had zichzelf in slaap gesust.
Er zou toch immers geen God bestaan?
Zonder consequenties dacht men door te gaan.
Toenemend was er voor niets en niemand nog ontzag.
Het is denkbaar dat God de verloedering verdrietig aanzag,
met lede ogen, Hem eigen gevuld met geduld, vol mededogen.

“Och”, zeiden velen die nog wat geloofden
en de Heer in hun huizen en kerken loofden,
“Jezus komt, zoals Hij zei, vast wel eens terug,
tenminste: dat staat in onze Bijbel zo geschreven,
maar spoedig blijkt zo rekbaar, Hij komt vast niet vlug,
evenmin in huidige tijd, waarin wij maar ons leven leven.”

Zijn er in dit nieuw millennium voortekenen of niet?
Bedenkt men dat schouderophalend of met verdriet?
Met verlangen, met hoop, verwachting, angst of vrees?
Sinds Jezus’ Hemelvaart was zo vaak veel dat erop wees!

Niemand weet wanneer Die Dag zal komen,
eeuwenlang besproken, zelfs gezien in dromen.
Bijna iedereen is het zoals het gaat wel naar de zin,
men heeft eigenlijk niet zo’n trek in een eeuwig herbegin.

Degenen die echt snakken naar die voorzegde laatste, eerste dag,
voor gek verklaard, voor dom versleten, moeten maar duidelijk weten
dat je, met vrijheid van meningsuiting, een groot goed, álles zeggen mag.

Jezus zei: “Er zal zich, op een dag,
net als bij de ark in de dagen van Noach,
de deur naar veiligheid onherroepelijk sluiten.”
Ook dan staan velen jammerend, hulpeloos buiten.
Niemand weet wie zal behoren tot dat geredde gezin.
Je mag in geloof hoopvol uitzien naar beloofd herbegin.

Wie zó in élke beproeving wacht,
in stralend daglicht of in donkere nacht,
zal hardop of met stil hart kunnen zingen:
“Met mijn God kan ik over muren springen.”

24 juli 2020 O.a. naar Mat. 24:5-14;27-39;{jcomments on}