U roep ik aan, hoor in de hemel de gebeden:
was U erbij in noden die ik heb geleden?
Niets ben ik meer. verteerd door zorgen,
ik kan niet slapen en heb angsten tot de morgen.
Rondom mij, overal zie ik de haat opleven
wil men mij in het dodenrijk mijn rustplaats geven.
Nog maar een korte tijd kan ik dit dragen,
wil mijn verarmde en verschroeide leven dragen!

U hebt Uw naam over de volkeren gesteld
hebt land na land tot Uw gebied vermeld.
Uw volk mag altijd van Uw liefde horen
in puin en pijn kan het U nog bekoren.
Herbouw dan wat geschonden is,
voer weg Uw volk uit deze duisternis.
Uw kind'ren zingen dan de lof van Hem
Die Zich voorgoed bekommert om Jeruzalem.

U hebt mijn dood en leven in Uw hand,
ook als ik bid: mag ik naar d' overkant
van het bestaan en eeuwig bij U wezen.
U hebt gemaakt de aard' en al wie daarop woont
hebt U Uzelf tot eeuwig liefdevolle God betoond.
U laat mij in Uw boek vol hartstocht lezen.
Frans den Harder