Niets in mij
houdt mij gevangen,
weg van U.


Toch ben ik bang,
onmondig, klein
en tot de dood bedroefd.


Rondom mij
wijst de hand
mij van het leven naar de dood.


Angst in de avond,
vrees in de morgen,
 de zonde is een leger vol haat.


Maak mij sterk, God laat mij staan
verdelg kwaad in mij, om mij.


Bij dag en nacht
staat de angst om mij heen
als bloeddorstige honden.


U, God blijft mijn vesting,
U stelt veilig, geborgen
 in U
Frans den Harder