De koning van Uw hart heeft U gezegd:
ik zal niet rusten voor ik mijn eed heb neergelegd
voor U mijn God, mijn rust te vinden bij U thuis,
dan pas is vrede in mijn rijk en in mijn huis.
Ik zal niet slapen in de donk're nacht
als niet ieder in mijn huis op Uw nabijheid wacht.

Bij Uw ark hoorden wij: Dit is de plaats van rust
waar ieder 's Heren liefd' ontvangt en kust.
Recht en gerechtigheid, als priesters voor Uw troon,
zijn gaven voor ons hart opdat Uw vreed' er woon'.
Zing dan een vreugdig lied voor God de Heer,
Hij geeft een priesterkleed, wees Hem tot eer.

God spreekt, Hij legt Zijn liefd' u voor,
geef in elk geslacht aan zijn verlangen steeds gehoor.
Dan leeft u voort, ouder op kind,
en heeft de Heer uw kleinkind ook tot vrind.
Hij voedt u van eeuw tot eeuw met zijn brood,
U leeft in voorspoed. 't Is God die hem u bood.

'Ik maak u' spreekt God, 'tot mijn koninklijke kroon.'
Maak dan  in Uw hart de plaats waar 'k woon.